maandag 24 november 2008

LUTJE DERK II — Hai proat moar deur

Waarheid uit kindermond
Een bekende uitspraak, die niet alleen beperkt is tot een bepaalde regio van ons land, maar wellicht in de één of andere streek groter gemeengoed is dan elders, luidt: "Kinderen en dronken mensen spreken de waarheid." Noch algemene, noch absolute juistheid kan aan deze bewering worden toegekend, want niet zelden heb ik zowel vertegenwoordigers van de ene categorie alsook die van de tweede 'soort' onbeschaamd horen liegen. Een dergelijk cliché past dan ook veel meer binnen een bepaald kader. Bijvoorbeeld als het kind in kwestie door de opmerking een ander in zijn of haar hemd heeft gezet en er volwassenen bij zijn die zich of daarover verkneukelen dan wel zeker weten dat met de gemaakte opmerking een waarheid als een koe is gepostuleerd.
komt het doordat kinderen weliswaar altijd voorgeschoteld krijgen dat ze de waarheid moeten spreken, en dat doet een ook wel als het in een telefoongesprek bijvoorbeeld zeg: "Pappie zit in de kamer, maar ik moet zeggen dat pappie niet thuis is." Dat daarmee in een bovengemiddeld aantal gevallen het fenomeen liegen in een kind enigszins — en bij veelvuldige herhaling in ernstige mate — wordt geconditioneerd. Slecht voorbeeld doet slecht volgen, en veelal gemakkelijker dan een goed voorbeeld. Een onderzoek van de Rijkunsiversiteit Groningen heeft dat zeer recentelijk nog weer eens aangetoond.

Dirk van der Heide
Bij Uitgeverij Profiel in Bedum is enige tijd geleden van Dirk van der Heide een bundeling uitgekomen met kinderpraat, welke als Lutje Derk, proatjeboksem de liefhebbers van vrijwillige dan wel door situaties ingegeven humor heeft kunnen bekoren, en wel zodanig dat er dezer dagen een tweede bundel is verschenen: Lutje Derk II — Hai proat mor deur. Ook deze verzameling is rijk gezegend met grappen en grollen, gedurfde uitspraken, aparte voorvallen en zelfs regelrechte wijsheid uit de kindermond.
De eerste bundel had de auteur samengesteld uit de eigen verzameling, maar voor deze nieuwe heeft hij ook geput uit verhalen van derden. Het boek is opgeluisterd met tekeningen van Corrie Woldring-Hazendonk.

donderdag 18 september 2008

De huishouding volgens G.E. Lessing




»Zankst du schon wieder?« sprach Hans Lau
zu seiner lieben Ehefrau.
»Versoffner, unverschamgter Mann« —
»Geduld, mein Kind, ich zieh mich an« —
»Wo nun schon wieder hin?« — »Zu Weine
Zank du alleine.«

»Du gehst? — Verdammtes Kaffeehaus!
Ja! blieb er nur die Nacht nicht aus.
Gott! ich soll so verlassen sein? —
Wer pocht? — Herr Nachbar? — nur herein!
Mein böser Teufel ist zu Weine:
Wir sind alleine.«

Gotthold Ephraim Lessing (1729-1781)
_________
Afbeelding: Ets van Daniel Chodowiecki, Pools Duits schilder, illustrator en etser (1726-1801).
De Franse tekst luidt: . . . . .ah c'est vous, cher voisin? Entrés, mon mechant Diable de Mari est au Cabaret, nous sommes seuls.

NB: Zie ook onze bijdrage van zaterdag 6 september, met name het hoofdstukje Verdenking.

zaterdag 13 september 2008

P.A. de Génestet — Uit het studentenleven III — De Humorist

DE HUMORIST

Horrible, horrible, most horrible

Eenmaal had ik zeven vrinden,
Bloemen in mijn levensgaard,
Die ik tot een krans mocht binden
Om mijn hoofd en om mijn haard.

Luister, en van één tot zeven,
Zeg ik in een bondig lied,
Waar zij allen zijn gebleven,
Want ik had — maar heb ze niet.

De eerste, een knaap met blonde lokken
En een vriendelijk gemoed,
Is naar 't verre land vertrokken,
Hij is heen en heen voor goed.
Op zijn beeltnis blijf ik staren
En ik weef een land gedicht:
Door mijn droom komt hij waren,
Met een vreemd en bruin gezicht.

Nummer Twee liet zijn getrouwen
Loopen voor een kleine meid,
Die hem strengen op leert houên,
Smelten doet van zaligheid.
't Was een fiere, forsche jongen,
Die altijd mijn poken brak;
Onbedwingbaar, nu bedwongen,
Door een zachte vrouweplak!

Nummer Drie, wien ik het leven
Zoo vol gratie en talent
Door zag fladdren, zingen, zweven,
Half een vlinder, half student,
Zijn eerwaarde zakte op klompen
In een kleigrond, zes voet diep,
En tracht d'Urmensch in te pompen,
Wie dan toch de wereld schiep ! . . . .

Nummer Vier werd ongenietbaar;
't Is een pure filoloog!
't Is een Graecus, 't is een Piet — maar
Ongelooflijk dom en droog.
'k Moest den Vijfde laten glijden,
Daar 'k met hem mijn rust verloor,
Want op ongelegen tijden
Las hij me altijd verzen voor.

En de Zesde, jong bedorven —
Zwakke ziel en groote geest —
Is, mijn ziele schreit — gestorven!
Maar een ander zegt, gesjeesd.
Mocht hij voor een vriend herleven,
'k Zou hem in een dankbaar hart
't Liefste plekje wedergeven,
Heilig door een lange smart.

Maar u kan ik zien noch luchten,
Diepst gezonken SIMIA!
Al uw zeemlen, al uw zuchten,
Al uw doen is laria,
Ieder zuchtje is een Judas,
Ieder glimlach is een lsit . . . .
O mijn help! ik merk het nu pas,
Ach, de vent werd humorist!

P.A. de Génestet, 1850


vrijdag 12 september 2008

Filosofische humor van Georg Lichtenberg (1)

In einem Lande, wo den Leuten, wenn sie verliebt sind, die Augen im Dunkeln leuchteten, brauchte man des Abends keine Laternen.

Harlekin will sich selbst ermorden, und nachdem er gegen jede Todesart etwas einzuwenden findet, entschließt er sich endlich, sich totzukitzeln

Andere lachen zu machen ist keine schwere Kunst, so lange es einem gleich gilt, ob es über unserem Witz oder über uns selbst.

Dieser Mann arbeitete an einem System der Naturgeschichte, worin er die Tiere nach der Form der Exkremente geordnet hatte. Er hatte drei Klassen gemacht: die zylindrischen, sphärischen und kuchenförmigen.

>Das alte Weib<> könnte eine vortreffliche politische Monatsschrift werden.

Die schönen Weiber werden heutzutage mit unter die Talente ihrer Männer gerechnet.

Während man über geheime Sünden öffentlic schreibt, habe ich mir vorgenommen, über öffentliche Sünden heimlich zu schreiben.

Er verschluckte viel Weisheit, es war aber, als wenn ihm alles in die unrechte Kehle gekommen sei.

Es gibt Predigten, die man, ohne Tränen zu weinen, nicht anhören und, ohne welche zu lachen, nicht lesen kann.

Unter all den Kuriositäten, die er in seinem Hause aufgehäuft hatte, war er selbst am Ende die größte.

Er hatte sich wenigstens seit sechs Wochen nur in Gedanken gewaschen.

Einer zeugt den Gedanken, der andere hebt ihnaus der Taufe, der dritte zeugt Kinder mit ihm, der vierte besucht ihn am Sterbebette, und der fünfte begräbt ihn.

In einem Aufsatze, worin ein neuer Brunnenkurort empfohlen wird, wird auch angezeigt,daß ein schöner, geräumiger Kirchhof da sei.

Kirchtürme: umgekehrte Trichter, das Gebet in den Himmel zu leiten.

Ein Mannsfriseur der allenfalls auch mit Frauenzimmern fertig werden kann.

Gestern nachmittag 3¾ Uhr ist meine Taschenuhr ganz sanft verstorben. Sie hatte schon seit drei Monaten gekränkelt.
___________

Alle hierboven geciteerde uitspraken van Georg Christoph Lichtenberg (1742-1799) stammen uit de periode 1779-1789.
___________
Zie ook onze bijdrage op de zustersite Tempel der Wijze Woorden.
En tevens die op de andere zustersite, Tempel der Letteren.
__________
Afbeelding: Karikatuur van Georg Lichtenberg, waarschijnlijk van de hand van zijn collega Johann Friedrich Blumenbach (1752-1840).

donderdag 11 september 2008

Humor volgens onze taalgenoot De Génestet

Geliefd vanwege zijn toegankelijkheid
De goden moeten simpelweg de Nederlandse theoloog en dichter Petrus Augustis de Génestet (1829-1861) wel bijzonder hebben bemind, want hij is nog geen tweeëndertig jaar oud geworden. Zelfs het volgens niet de geringsten onder ons werd zelfs het universele muziekgenie Mozart tenminste nog vijfendertig jaar, maar diens Spaanse tegenhanger Juan Chrisostomo de Arriaga. Of onze landeigen dichtergrootheid De Génestet, uit de eerste helft van de negentiende eeuw, ook tot die grote hoogten in kwaliteit mag worden gerekend, zou enigszins in twijfel mogen worden getrokken, maar zijn toenmalige populariteit — op basis van de ruime toegankelijkheid van zijn gedichten die enerzijds een gevoelige snaar konden raken en aan de andere kant werden gedragen door het fenomeen humor — is daaraan niet onderhevig.
Zijn Leekedichtjes — 114 in getal — zijn in 1861, zijn sterfjaar, voor het eerst verschenen. Opvallend is dat in de geïllustreerde bibliografie van de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage deze verzameling consequent — en tevens zichtbaar op diverse titelpagina's — als Leekedichtjens, dus met een extra N, wordt gespeld.
Meer daarover op onze zustersite Tempel der Letteren van heden.
In die Leekedichtjes staat een korte bijdrage, nummer 111 met een titel die op specifiek deze site past:

CXI

H U M O R

Een rijke taal vol geest en — ingehouden tranen,
Vol zin — ook zéér geschikt tot leren en vermanen,
Mits maar de vrienden haar verstaan.
Want velen klinkt ze als Grieksch; voor anderen weer — profaan.
__________

Op de Nederlandse cultuursite Tempel der Wijze Woorden kunt u in een bijdrage, eveneens van heden, nog een tiental voorbeelden vinden van Leekedichtje(n)s van deze dominee-dichter.
____________
Afbeeldingen
1. P.A. de Génestet.
2. Voorplat van De Dichtwerken van P.A. de Génestet, in eenuitgave van 1886, Elsevier, Rotterdam (zevende druk). Zie ook de bijdrage op Tempel der Letteren voor een andere band van dezelfde druk uit 1886.
Bijzonderheid hieraan is dat we hier nu een goed voorbeeld hebben van een halflinnen band. Het voorplat zelf is er één van in de tijd passend gemarmerd papier met een waaiermotief. Ten onrechte nemen inmiddels hele volksstammen, inclusief boekhandelaren, aan dat alleen een rug in het materiaal dat wordt benoemd, vldoende is om van halflinnen, halfleer, etc. te spreken, doch dan gaat het om kwartleer, etc.. Pas als de twee direct zichtbare hoekjes van het voor of achterplat eveneens zijn aangepast, mag men spreken van halflinnen of ander materiaal.

zondag 7 september 2008

Minister Hendrikus Colijn in de karikatuur


Politicus op de hak
De vroegere voorzitter van de ministerraad van Nederland in de jaren 1933-1939 — Hendrikus Colijn (1869-1944) — is evenals zovele andere politici niet zelden het doelwit geweest van karikaturisten van links en van rechts, in kranten en tijdschriften. Omstreeks 1935 zijn daarvan honderd stuks bijeengebracht en uitgegeven in de Libelle-serie van uitgeverij Bosch & Keuning te Baarn. Het werd door de omvang een dubbelnummer, met een slappe kartonnen band, in plaats van de exemplaren met een papieren omslag. Die andere editie kostte toen 35 cent meer dan de papieren versie. Dat bracht de totale prijs voor zo'n rijk geïllustreerd boek op éé gulden vijfentwintig. Het betrof een dubbelnummer en dat kostte tweemaal vijfenveertig cent. Het boekje heeft enkele drukken beleefd en is via internetboekhandels nog ruim verkrijgbaar, in prijs variërend van € 3,50 tot € 14,25. Mijn exemplaar kostte in de opruiming bij het Groninger Antiquariaat Isis slechts vijftig eurocent. De heer Colijn zelf heeft een voorwoord geschreven.


Vanzelfsprekend zijn er voldoende momenten geweest die het hart van zo menig maker van spotprenten sneller heeft doen kloppen. Johan Coenraad Braakensiek (1858-1940), schilder, graficus en illustrator, heeft er heel wat getekend en in het bewuste boekje is dan ook tweeëntwintig procent van de beeldende inhoud uit diens tekenpen afkomstig: 22 van de 100 karikaturen. De hierboven afgedrukte karikatuur van Braakensiek is op 8 januari 1911 opgenomen in De Groene. Dat was vier dagen nadat Colijn Minister van Oorlog was geworden. Het onderschrift luidde:

Colijn, een brave boerenzoon,
Het puikje van de dorpelingen,
Arbeidzaam, wèlgemaakt en schoon,
Dorst naar Bellona's hand te dingen.

Naoorlogse roem
De vroegere vooraanstaande politicus van gereformeerden huize stierf in ballingschap op 18 september 1944 in het Duitse Ilmenau. De grootste bekendheid heeft de man na de oorlog gehouden door zijn sussende houding en zijn woorden "Ga nu gerust slapen, de Regeering waakt en doet de rest." Dat gebeurde medio maart 1936 toen de spanningen alom in Europa opliepen. Die houding met bijbehorende tekst werd niet door iedereen op de 'juiste waarde' geschat, hetgeen tot uiting kwam in een karikatuur in het dagblad De Telegraaf van 19 maart 1936, waarin Colijn werd voorgesteld als De Wachter van de Nacht, getekend door Louis Raemaekers (1869-1956). Het is een der laatste karikaturen van de honderd die in het hier omschreven boekje zijn opgenomen.
Iemand die daar gevoel voor heeft en de rest ook wil zien, kan nog ruimschoots via internetboekhandels terecht.

zaterdag 6 september 2008

Humor kan fungeren als natuurlijk bindmiddel tussen verschillende volken, doch ook anders

Serendipiteit
Hedenochtend vond ik — in het geheel niet naar zoiets zoekend — tussen divere stapels met opruimingsboeken heel direct achter de winkeldeur van Antiquariaat Isis in Groningen het verderop afgebeelde boekje, dat ik niet kende, ondanks dat het reeds in 1997 werd uitgegeven door de Stichting Ivio, welke eveneens de uitgever van de bekende AO-reeks is. Het boek draagt als titel Gluren bij de buren en als boventitel Humor en diversiteit. De auteurs zijn Adjiedj Bakas en Hetty van Wolde.
Die buren zijn overigens niet heel letterlijk degenen die in dezelfde straat, wijk of stad wonen, zelfs niet in eigen land, maar in staten om ons heen, en in aan ons van oudsher heel direct gelieerde landen: Indië, Suriname, de Antillen. Van lieverlee zijn daar later enkele groeperingen allochtone Nederlanders bijgekomen, die reeds decennia in ons land verblijven en — bewust of niet — mede invloed hebben uitgeoefend op nuances in alledaagse humor.
Het Voorwoord stamt uit de pen van Prof. dr. Rob Tielman, toen voorzitter van de Internationale Humanistische en Ethische Unie.
"Grappen vormen een belangrijk smeermiddel voor onze samenleving," luidt zijn eerste zin, en enkele daarop volgende zijn al even juist: "Zonder kan een maatschappij niet voortbestaan." En dan volgt de stelling dat grappen ook kunnen worden gebruikt om mensen heel erg te kwetsen —"kapot te maken" —, en daar dienen alle mensen van goede wil onder alle omstandigheden waakzaam te blijven. En hoe belangrijk humor ook in bijna alle omstandigheden is, Tielman wil geen grappen tot elke prijs. Zo wil hij niet dat onderdrukkende groeperingen in onze samenleving grappen maken ten koste van mensen die zich niet kunnen verdedigen. Dat daarbij grenzen steeds opnieuw dienen te worden verkend en niet zelden de vrijheid van meningsuiting, en dus van humor, steeds opnieuw moet worden bevochten.

Breed scala
De schrijvers hebben hun best gedaan zoveel mogelijk aspecten van het fenomeen humor aan bod te laten komen; daarvoor hebben ze het boek opgedeeld in twaalf hoofdstukken, die alle een thema behandelen. Zo komt niet alleen de humor in het buitenland aan de orde, maar ook in eigen land en die elders ter wereld. Grappen 'met een kleur' of over mensen die al gerimpeld zijn, worden net zo voorgesteld als die over lichaam en de daaraan verbonden eventuele mankementen, de strijd tussen de sexen — en dan moet het woord sex u juist niet met ks!), de anders geaarden en de zeer diverse geloofsrichtingen, waarbij je in eerste instantie zou moeten denken aan het Jodendom, dat niet zelden van humor aan elkaar hangt. De zelfspot en de mogelijkheid leed om te smelten heeft dat oude volk erin doen slagen toch nog een belangrijk deel van de macht over het eigen wezen te behouden. Overigens zijn Joden niet de enigen die heel goed om zichzelf kunnen lachen.

Beter een goede buur
Voordat het boek afsluit met een literatuuropgave van de beide auteurs, wordt in het hoofdstuk Beter een goede buur nog eens uitgelegd hoe belangrijk een goede verstandhouding tussen elkander nabije individuen, gezinnen, of buren buiten de grenzen kan zijn.
Voorin het nog niet gebruikte exemplaar van het boek dat nu nog slechts 50 eurocent in Isis' laatje hoefde te brengen, lag een antwoordkaart met ruimte voor een eigen mop, die men zo kunnen invullen en daarna de kaart aan de uitgever opsturen, om eventueel te worden opgenomen in een vervolgdeel. Aangezien dat al meer dan een decennium geleden werd gevraagd, lijkt het me beter dat de anekdotische grap, die mij al bij het zien van de titel van dit boek te binnen schoot, hier aan u voor te stellen, aangezien deze heel letterlijk over directe naburige personen gaat.

Verdenking
Een man werd reeds geruime tijd beheerst door verdenking jegens zijn echtgenote, welke allengs sterker werd. Hij vreesde dat ze een intieme verhouding met de directe buurman zou hebben, en daarvan wilde nu hij eindelijk het fijne weten, want alles wat beter dan die immens tergende onzekerheid. Op een dag dat vrouwlief weer boodschappen deed en de buurman eveneens zijn huis had verlaten, ging de geplaagde echtgenoot aan de slag in een kamer die een gemeenschappelijke muur had met de slaapkamer van de buurman. Hij boorde daar achter een schilderij een gat in de muur dat hij met een kurk afdichtte. In het eigen vertrek viel dat gat of de kurk niet op door de aanwezigheid van het schilderij.
Tijdens het weekeinde werd de man des huizes wat onrustig, doordat hij erop gespitst was dat zijn voorbereidingen voor het betrappen van de twee boosdoeners vruchten zouden afwerpen. Die zondagmiddag meldde zijn echtgenote dat ze een wandeling ging maken. Manlief vond het allang best, vooral doordat hij verwachtte dat ze bij de buurman naar binnen zou gaan. Derhalve spitste hij zijn oren en toen hij had vastgesteld dat zijn vermoeden juist was, begaf hij zich naar de voor het betrappen ingerichte plek, waar hij bliksemsnel het schilderij van de muur en de kurk uit het gat verwijderde. Het duurde niet lang of hij zag de beiden tortelend de slaapkamer binnenkomen, zich en elkander uitkleden en in bed stappen. Vervolgens werd het licht aldaar gedoofd.
"Wel verdorie," sprak de inmiddels bloednerveuze, gehoornde man. "Weer die onzekerheid!"

zondag 31 augustus 2008

Adolf Glasbrenners visie op Rusland in 1848

Niets nieuws onder de zon
Nu het huidige Rusland met een president in het Kremlin — die de aloude naam voor dit berenrijk personifiëert: hij heet Medvjedjev, hetgeen in het Nederlands Van Beeren betekent (tweede naamval meervoud van het Russische woord medvjed) — zich meer en meer en op diverse fronten als absolutistisch heersend tsarendom profileert dat oppositionele stemmen (mond)dood laat maken, ende laatste weken al te nadrukkelijk op confrontatiekoers gaat met vroegere vazalstaten en het Westen, alles geheel georkestreerd door een der grootste vijanden van een vrije samenleving die de wereld in de laatste decennia van de twintigste en nu, in het begin van de eenentwintigste eeuw, zij het in een andere functie dan toen, kent als Vladimir Poetin — die alles andere is dan datgene wat hem door zijn boezemvriend Gerhard Schröder, de uitzinnig overschatte voormalige kanselier van de Bonsrepubliek Duitsland, wordt toedicht: "een loepzuivere democraat" — is het de hoogste tijd het functioneren van de huidige Tsaren van het Kremlin nog weer eens onder de aandacht te brengen. En wat kun je beter doen dan iets humoristisch uit het Duitsland van het midden der negentiende eeuw uit de kast te halen: een gedicht van de humorist annex satiricus Adolf Glasbrenner (1810-1876), opgenomen in de Komische Volkskalender für 1849.
Het onderhavige gedicht is een parodie op "Kennst du das Land wo die Zitronen blühen" uit de roman Wilhelm Meisters Lehrjahre, Drittes Buch (1795/96) van Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832).

Sehnsucht nach Russland [1]

Kennst du das Land wo die Karbatschen [2] blühn,
Wo dunklen Aug's die Kaviarkörner gün,
Ein feuchter Wind her von Sibirien weht,
Die Juchte [3] still und hoch die Knute [4] steht?
Kennst du es wohl? Dahin, dahin
Möcht' ich mit Dir, mein Thadden-Trieglaff, [5] ziehn!

Kennst du sas Haus: auf Schädeln ruht sein Dach,
Von Zähren glänzt des Czaaren Goldgemach;
Kosacken stehn und grinsen so mich an:
Was hat man Dir, du preuß'sches Kind gethan?
Kennst du es wohl? Dahin, dahin
Möcht' ich mit Dir, mein Thadden-Trieglaff, ziehn!

Kennst du das land, wo noch Constitution [6]
Befleckt nicht hat den alten Kettenthron;
Wo Sklaven liegen und der Galgen winkt
Jeglichem Sünder, der nach Freiheit ringt [7]
Kennst du es wohl? Dahin, dahin
Geht unser Weg! O, Thadden laß' uns ziehn!

Schreck von Rothstift [8]

__________
[1] Opgenomen in Adolf Glasbrenner, Unterrichtung der Nation — Ausgewählte Werke und Briefe in drei Bänden. Band 2, in de editie van het Büchergilde Gutenberg, Frankfurt am Main, 1981.
[2] Karwatsen
[3] Juchtleder
[4] Knoet
[5] Adolf von Thadden-Trieglaff, afgevaardigde in de Pruisische Landdag; politicus op de uiterst rechtse flank van het politieke spectrum.
[6] Grondwet
[7] Men is geneigd hier aan de voormalige directeur van de oliefirma Joegos te denken, die in een monsterijk showproces, zoals in de tijd en de geest van de besstachtig-krankzinnige sadist Stalin, is gevangengezet in een modern concentratiekamp.
[8] Parodistische link naar de toenmalige Minister van Oorlog (in de Pruisische regering Auerswald-Hansemann 1848): Ludwig Roth von Schreckenstein (1809-1858).
____________
Afbeeldingen
1. Gezicht op het centrum van de macht in het Rusland van de verachtenswaardige tsaren, de Sovjetunie van de even zo mensenverachtende communisten en van de huidige machtsbezeten en mensenverpulverende naäpers van alle kwalijke machtsmechanismen.
2. Adolf Glassbrenner. Ets uit een onbekend jaar.
3. Tekening behorende bij het bovenstaande satirische gedicht.

maandag 25 augustus 2008

Inclusief vermakelijkheidsbelasting, en nog meer onvrijwillige Duitse ambtenarenhumor

Men zou, bij het lezen van de titel boven deze bijdrage, op het eerste gezicht geneigd kunnen zijn te denken aan een contradictio in terminis, aangezien de meerderheid van de normale burgers in vrijwel alle westerse landen de overtuiging zijn toegedaan dat het ambtenarendom en humor twee zo tegenstrijdige fenomenen zijn dat zij elkander nimmer zullen kunnen raken. En, als men veel met beambten te maken gehad heeft — bijvoorbeeld als men van de overheid iets gedaan wilde krijgen waarop men volgens de bestaande regels recht heeft —, is de bereidheid niet bepaald groot om daarin ook maar de geringste humor te ontwaren. Toch kan men in alle objectiviteit ook bij ambtenaren van humor spreken, en de hieronder opgetekende voorbeelden van onvrijwillige humor — die doorgaans de beste papieren heeft vanwege de spontaneïteit — zijn daarvan de stille getuigen.

Warnung
Dieser Weg ist kein Weg. Wer es dennoch tut, wird bestraft.
(Oberpfalz, 1918)

Fahrplan
Das Postauto verkehrt in Zukunft wie folgt: Ab Linde 7.25, ab Wendler 7.30, ab Kirchberg 7.35. Die Rückfahrt erfolgt in umgekehrter Richtung.
(Programmablad van de Lugauer Volksbühne, seizoen 1928/29)

Eintritt zur Folterkammer
Hier zu sehen: Die berühmte Eiserne Jungfrau. Eintritt einschließlich Lustbarkeitssteuer 50 Pfennig.
(1916 op de burcht van Neurenberg)

Betriebsvorschrift
Es ist verboten, Personen in Aufzügen zu befördern, in denen das Mitfahren von Personen verboten ist.
(Mededeling in liften)

Der unbestellbare Brief
Empfänger verstorben, wohin unbekannt.
(Op een retourgezonden poststuk)

Am Schalter
Beamter: "Haben Sie denn nicht irgendeinen Ausweis?"
Ophaler: "Nein leider — ja doch, eine Photopgraphie von mir."
Beamter: "Lassen Sie sehen. Ja, Sie sind's. Hier haben Sie das Paket."
(Meebeleefd)

Polizeibericht
Am 2. 6. wurde ein Dirne festgenommen, die nach ihrem eigenen Geständnis einem Freier in seiner Wohnung eine Sparbüchse — sog. Glücksschwein — entwendet hat. Der unbekannte Freier wird aufgefordert, sich zu melden.
(München, 1930)

Feierliche Anordnung
Betreff: Bismarckfeier. Das Bezirksamt erläßt für dieim Jahre 1933 am Bismarckturm bei O. herkömmlich stattfindende Bismarckfeier gem. Art. 44 P.St.G.B. nachstehende Anordnung: 1. Das Mitnehmen von Hunden ist verboten. 2. Während der Feierlichkeit sind in den Ortschaften O. und A. sämtliche Hunde festzulegen.
(Bezirksamt Wolfratshausen 24. 3. 33)

Feuer breitet sich nicht aus
Vor der Zelle des 1498 auf dem Scheiterhaufen verbanter Mönches Savanarola im Kloster San Marco zu Florenz befand sich im Jahre 1921 ein Feuerlöschapparat.
(Met eigen ogen vastgesteld)

Benüzungsordnung
Fünf Minuten vor Schluß wird geschlossen.
(Vroeger was dat bij de ingang van de Volksbibliothek in der Luisenstraße in München aangegeven.)

vrijdag 8 augustus 2008

"De fraaie kokosbomen in het land der dromen" van de Silezische zwaan Friederike Kempner

Der Mensch

Wehmütig
Demütig
Viel verkannt und tief gebeugt
Ist der mensch, vom Weib erzeugt

* * * * *

Nachruf

Joseph Wolfsohn ist geschieden
Mann von Ehre, höherem Sinn.
Unverstanden bliebst hienieden
Joseph Wolfsohn, er ist hin.

* * * * *

Ergo

Ein unbekanntes Band der Seelen kettet
Den Menschen an das arme Tier
Das Tier hat seinen Willen — ergo Seele —
Wenn auch 'ne kleinere als wir

* * * * *

Vergeblich

Bitterböse ist das Leben
Und vergeblich alles Streben
Illusionen uns umschweben
Dich sich nie als Wahrheit geben.

* * * * *

Das scheußlich Materielle

Wie die Rose unter Dornen
Steht das Ideelle jetzt
Nur das scheußlich Materielle
Kommt zuerst und kommt zuletzt.

* * * * *

Edelweiß

Von den höchsten Bergen
Kommst Du so weit her
Weiße samtne Blume !
Intressierst mich sehr.

* * * * *

Amerika

Amerika, du Land der Träume
Du Wunderwelt, so lang und breit
Wie schön sind deine Kokosbäume
Und deine rege Einsamkeit.

* * * * *

Langeweile

Mich greift die Langeweile
Ich schreibe keine Zeile;
Die Bäume stehen öd und leer,
Man höret kein einzig Zwitschern mehr.

* * * * *

Ze droeg de bijnaam der silesische Schwan, doch ze heette Friederike Kempner. Geboren op 25 juni 1836 te Optatow in de provincie Posen, avanceerde ze tot moeder van de onvrijwillige humor, die ze in tal van verzen aan het papier toevertrouwde. Daarmee heeft ze haar tijdgenoten en van nakomende generaties zodanig opgevrolijkt dat haar werk in tal van edities en oplagen zijn verschenen. Friederike Kempner overleed op 23 februari 1904 in Friederikenhof bij Reichtal.
De hier geselecteerde versjes zijn afkomstig uit de achtste druk van haar Gedichte, verschenen te Berlijn in 1903.

dinsdag 5 augustus 2008

"Ten tijde van Achilles hadden de Grieken geen ander boek dan Homerus", wist Johann Galletti


Ich bin jetzt aus dem Konzepte gekommen und da dürft Ihr mich nicht darin stören.

Es ist eine üble Gewohnheit abends im Bette zu lesen, denn man hat Beispiele, daß mehrere Leute, die abends ihr Licht auszulöschen vergaßen, am Morgen, wenn sie aufwachten, verbrannt waren.

So, der Dritte wird nun der Sechste, und bis zum Zehnten muß jeder um zwei heraufrücken.

Zu den Zeiten Achills hatten die Griechen kein andres Buch as den Homer.

Wer über diesen Gegenstand etwas Schriftliches nachlesen will, der findet es in einem Buche, dessen Titel ich vergessen habe; es ist aber das 42. Kapitel.

Zu Portugal fängt das Klima erst in Februar an.

In Persien sind manche Berge so hoch, daß der Schnee nur auf Maultieren heruntergeschafft werden kann.

Die Inseln des Mittelmeeres sind alle großer oder kleiner als Sizilien.

Von Newton brauch ich nichts weiter zu sagen, als daß er gestorben ist.

Der afrikanische Löwe wächst bis zum zehnten Jahre und von da wird er immer größer.

Xerxes konnte seine Schiffbrücke nicht abbrechen lassen, weil der Sturm sie vorher zertrümmert hatte.

Beide, sowohl Karl als auch Karlemann sind starben, so daß nun beide gestorben sind.

Richard III ließ alle seine Nachfolger hinrichten.


Olaf VI war der Sohn Woldemars II, und alle Olafe hießen Olaf bis auf den 5ten, welcher Christian hieß.

Die Regierungen der Päpste waren nur kurz, obgleich immer den Sohn auf den Vater folgte.

Die eiserne Maske ist eine sehr merkwürdige Geschichte, von der wir aber gar nichts wissen.

Maria Theresia hatte bei ihrer Thronbesteigung viele Feinde: die Preußen, die Russen und die Österreicher.

Nach der Schlacht von Leipzig sah man Pferde, denen drei, vier und noch mehr Beine abgeschossen waren, herrenlos herumlaufen.

___________
Afbeeldingen
1. Johann Georg August Galletti (1750-1828), leraar
aan het gymnasium te Gotha en 'vader van de onvrijwillige humor'.
2. Titelpagina van een verzameling Duitstalige onvrijwillige humor, verzameld en in 1935 voor het eerst uitgegeven door Ernst Heimeran (1902-1955), München.