donderdag 18 september 2008

De huishouding volgens G.E. Lessing




»Zankst du schon wieder?« sprach Hans Lau
zu seiner lieben Ehefrau.
»Versoffner, unverschamgter Mann« —
»Geduld, mein Kind, ich zieh mich an« —
»Wo nun schon wieder hin?« — »Zu Weine
Zank du alleine.«

»Du gehst? — Verdammtes Kaffeehaus!
Ja! blieb er nur die Nacht nicht aus.
Gott! ich soll so verlassen sein? —
Wer pocht? — Herr Nachbar? — nur herein!
Mein böser Teufel ist zu Weine:
Wir sind alleine.«

Gotthold Ephraim Lessing (1729-1781)
_________
Afbeelding: Ets van Daniel Chodowiecki, Pools Duits schilder, illustrator en etser (1726-1801).
De Franse tekst luidt: . . . . .ah c'est vous, cher voisin? Entrés, mon mechant Diable de Mari est au Cabaret, nous sommes seuls.

NB: Zie ook onze bijdrage van zaterdag 6 september, met name het hoofdstukje Verdenking.

zaterdag 13 september 2008

P.A. de Génestet — Uit het studentenleven III — De Humorist

DE HUMORIST

Horrible, horrible, most horrible

Eenmaal had ik zeven vrinden,
Bloemen in mijn levensgaard,
Die ik tot een krans mocht binden
Om mijn hoofd en om mijn haard.

Luister, en van één tot zeven,
Zeg ik in een bondig lied,
Waar zij allen zijn gebleven,
Want ik had — maar heb ze niet.

De eerste, een knaap met blonde lokken
En een vriendelijk gemoed,
Is naar 't verre land vertrokken,
Hij is heen en heen voor goed.
Op zijn beeltnis blijf ik staren
En ik weef een land gedicht:
Door mijn droom komt hij waren,
Met een vreemd en bruin gezicht.

Nummer Twee liet zijn getrouwen
Loopen voor een kleine meid,
Die hem strengen op leert houên,
Smelten doet van zaligheid.
't Was een fiere, forsche jongen,
Die altijd mijn poken brak;
Onbedwingbaar, nu bedwongen,
Door een zachte vrouweplak!

Nummer Drie, wien ik het leven
Zoo vol gratie en talent
Door zag fladdren, zingen, zweven,
Half een vlinder, half student,
Zijn eerwaarde zakte op klompen
In een kleigrond, zes voet diep,
En tracht d'Urmensch in te pompen,
Wie dan toch de wereld schiep ! . . . .

Nummer Vier werd ongenietbaar;
't Is een pure filoloog!
't Is een Graecus, 't is een Piet — maar
Ongelooflijk dom en droog.
'k Moest den Vijfde laten glijden,
Daar 'k met hem mijn rust verloor,
Want op ongelegen tijden
Las hij me altijd verzen voor.

En de Zesde, jong bedorven —
Zwakke ziel en groote geest —
Is, mijn ziele schreit — gestorven!
Maar een ander zegt, gesjeesd.
Mocht hij voor een vriend herleven,
'k Zou hem in een dankbaar hart
't Liefste plekje wedergeven,
Heilig door een lange smart.

Maar u kan ik zien noch luchten,
Diepst gezonken SIMIA!
Al uw zeemlen, al uw zuchten,
Al uw doen is laria,
Ieder zuchtje is een Judas,
Ieder glimlach is een lsit . . . .
O mijn help! ik merk het nu pas,
Ach, de vent werd humorist!

P.A. de Génestet, 1850


vrijdag 12 september 2008

Filosofische humor van Georg Lichtenberg (1)

In einem Lande, wo den Leuten, wenn sie verliebt sind, die Augen im Dunkeln leuchteten, brauchte man des Abends keine Laternen.

Harlekin will sich selbst ermorden, und nachdem er gegen jede Todesart etwas einzuwenden findet, entschließt er sich endlich, sich totzukitzeln

Andere lachen zu machen ist keine schwere Kunst, so lange es einem gleich gilt, ob es über unserem Witz oder über uns selbst.

Dieser Mann arbeitete an einem System der Naturgeschichte, worin er die Tiere nach der Form der Exkremente geordnet hatte. Er hatte drei Klassen gemacht: die zylindrischen, sphärischen und kuchenförmigen.

>Das alte Weib<> könnte eine vortreffliche politische Monatsschrift werden.

Die schönen Weiber werden heutzutage mit unter die Talente ihrer Männer gerechnet.

Während man über geheime Sünden öffentlic schreibt, habe ich mir vorgenommen, über öffentliche Sünden heimlich zu schreiben.

Er verschluckte viel Weisheit, es war aber, als wenn ihm alles in die unrechte Kehle gekommen sei.

Es gibt Predigten, die man, ohne Tränen zu weinen, nicht anhören und, ohne welche zu lachen, nicht lesen kann.

Unter all den Kuriositäten, die er in seinem Hause aufgehäuft hatte, war er selbst am Ende die größte.

Er hatte sich wenigstens seit sechs Wochen nur in Gedanken gewaschen.

Einer zeugt den Gedanken, der andere hebt ihnaus der Taufe, der dritte zeugt Kinder mit ihm, der vierte besucht ihn am Sterbebette, und der fünfte begräbt ihn.

In einem Aufsatze, worin ein neuer Brunnenkurort empfohlen wird, wird auch angezeigt,daß ein schöner, geräumiger Kirchhof da sei.

Kirchtürme: umgekehrte Trichter, das Gebet in den Himmel zu leiten.

Ein Mannsfriseur der allenfalls auch mit Frauenzimmern fertig werden kann.

Gestern nachmittag 3¾ Uhr ist meine Taschenuhr ganz sanft verstorben. Sie hatte schon seit drei Monaten gekränkelt.
___________

Alle hierboven geciteerde uitspraken van Georg Christoph Lichtenberg (1742-1799) stammen uit de periode 1779-1789.
___________
Zie ook onze bijdrage op de zustersite Tempel der Wijze Woorden.
En tevens die op de andere zustersite, Tempel der Letteren.
__________
Afbeelding: Karikatuur van Georg Lichtenberg, waarschijnlijk van de hand van zijn collega Johann Friedrich Blumenbach (1752-1840).

donderdag 11 september 2008

Humor volgens onze taalgenoot De Génestet

Geliefd vanwege zijn toegankelijkheid
De goden moeten simpelweg de Nederlandse theoloog en dichter Petrus Augustis de Génestet (1829-1861) wel bijzonder hebben bemind, want hij is nog geen tweeëndertig jaar oud geworden. Zelfs het volgens niet de geringsten onder ons werd zelfs het universele muziekgenie Mozart tenminste nog vijfendertig jaar, maar diens Spaanse tegenhanger Juan Chrisostomo de Arriaga. Of onze landeigen dichtergrootheid De Génestet, uit de eerste helft van de negentiende eeuw, ook tot die grote hoogten in kwaliteit mag worden gerekend, zou enigszins in twijfel mogen worden getrokken, maar zijn toenmalige populariteit — op basis van de ruime toegankelijkheid van zijn gedichten die enerzijds een gevoelige snaar konden raken en aan de andere kant werden gedragen door het fenomeen humor — is daaraan niet onderhevig.
Zijn Leekedichtjes — 114 in getal — zijn in 1861, zijn sterfjaar, voor het eerst verschenen. Opvallend is dat in de geïllustreerde bibliografie van de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage deze verzameling consequent — en tevens zichtbaar op diverse titelpagina's — als Leekedichtjens, dus met een extra N, wordt gespeld.
Meer daarover op onze zustersite Tempel der Letteren van heden.
In die Leekedichtjes staat een korte bijdrage, nummer 111 met een titel die op specifiek deze site past:

CXI

H U M O R

Een rijke taal vol geest en — ingehouden tranen,
Vol zin — ook zéér geschikt tot leren en vermanen,
Mits maar de vrienden haar verstaan.
Want velen klinkt ze als Grieksch; voor anderen weer — profaan.
__________

Op de Nederlandse cultuursite Tempel der Wijze Woorden kunt u in een bijdrage, eveneens van heden, nog een tiental voorbeelden vinden van Leekedichtje(n)s van deze dominee-dichter.
____________
Afbeeldingen
1. P.A. de Génestet.
2. Voorplat van De Dichtwerken van P.A. de Génestet, in eenuitgave van 1886, Elsevier, Rotterdam (zevende druk). Zie ook de bijdrage op Tempel der Letteren voor een andere band van dezelfde druk uit 1886.
Bijzonderheid hieraan is dat we hier nu een goed voorbeeld hebben van een halflinnen band. Het voorplat zelf is er één van in de tijd passend gemarmerd papier met een waaiermotief. Ten onrechte nemen inmiddels hele volksstammen, inclusief boekhandelaren, aan dat alleen een rug in het materiaal dat wordt benoemd, vldoende is om van halflinnen, halfleer, etc. te spreken, doch dan gaat het om kwartleer, etc.. Pas als de twee direct zichtbare hoekjes van het voor of achterplat eveneens zijn aangepast, mag men spreken van halflinnen of ander materiaal.

zondag 7 september 2008

Minister Hendrikus Colijn in de karikatuur


Politicus op de hak
De vroegere voorzitter van de ministerraad van Nederland in de jaren 1933-1939 — Hendrikus Colijn (1869-1944) — is evenals zovele andere politici niet zelden het doelwit geweest van karikaturisten van links en van rechts, in kranten en tijdschriften. Omstreeks 1935 zijn daarvan honderd stuks bijeengebracht en uitgegeven in de Libelle-serie van uitgeverij Bosch & Keuning te Baarn. Het werd door de omvang een dubbelnummer, met een slappe kartonnen band, in plaats van de exemplaren met een papieren omslag. Die andere editie kostte toen 35 cent meer dan de papieren versie. Dat bracht de totale prijs voor zo'n rijk geïllustreerd boek op éé gulden vijfentwintig. Het betrof een dubbelnummer en dat kostte tweemaal vijfenveertig cent. Het boekje heeft enkele drukken beleefd en is via internetboekhandels nog ruim verkrijgbaar, in prijs variërend van € 3,50 tot € 14,25. Mijn exemplaar kostte in de opruiming bij het Groninger Antiquariaat Isis slechts vijftig eurocent. De heer Colijn zelf heeft een voorwoord geschreven.


Vanzelfsprekend zijn er voldoende momenten geweest die het hart van zo menig maker van spotprenten sneller heeft doen kloppen. Johan Coenraad Braakensiek (1858-1940), schilder, graficus en illustrator, heeft er heel wat getekend en in het bewuste boekje is dan ook tweeëntwintig procent van de beeldende inhoud uit diens tekenpen afkomstig: 22 van de 100 karikaturen. De hierboven afgedrukte karikatuur van Braakensiek is op 8 januari 1911 opgenomen in De Groene. Dat was vier dagen nadat Colijn Minister van Oorlog was geworden. Het onderschrift luidde:

Colijn, een brave boerenzoon,
Het puikje van de dorpelingen,
Arbeidzaam, wèlgemaakt en schoon,
Dorst naar Bellona's hand te dingen.

Naoorlogse roem
De vroegere vooraanstaande politicus van gereformeerden huize stierf in ballingschap op 18 september 1944 in het Duitse Ilmenau. De grootste bekendheid heeft de man na de oorlog gehouden door zijn sussende houding en zijn woorden "Ga nu gerust slapen, de Regeering waakt en doet de rest." Dat gebeurde medio maart 1936 toen de spanningen alom in Europa opliepen. Die houding met bijbehorende tekst werd niet door iedereen op de 'juiste waarde' geschat, hetgeen tot uiting kwam in een karikatuur in het dagblad De Telegraaf van 19 maart 1936, waarin Colijn werd voorgesteld als De Wachter van de Nacht, getekend door Louis Raemaekers (1869-1956). Het is een der laatste karikaturen van de honderd die in het hier omschreven boekje zijn opgenomen.
Iemand die daar gevoel voor heeft en de rest ook wil zien, kan nog ruimschoots via internetboekhandels terecht.

zaterdag 6 september 2008

Humor kan fungeren als natuurlijk bindmiddel tussen verschillende volken, doch ook anders

Serendipiteit
Hedenochtend vond ik — in het geheel niet naar zoiets zoekend — tussen divere stapels met opruimingsboeken heel direct achter de winkeldeur van Antiquariaat Isis in Groningen het verderop afgebeelde boekje, dat ik niet kende, ondanks dat het reeds in 1997 werd uitgegeven door de Stichting Ivio, welke eveneens de uitgever van de bekende AO-reeks is. Het boek draagt als titel Gluren bij de buren en als boventitel Humor en diversiteit. De auteurs zijn Adjiedj Bakas en Hetty van Wolde.
Die buren zijn overigens niet heel letterlijk degenen die in dezelfde straat, wijk of stad wonen, zelfs niet in eigen land, maar in staten om ons heen, en in aan ons van oudsher heel direct gelieerde landen: Indië, Suriname, de Antillen. Van lieverlee zijn daar later enkele groeperingen allochtone Nederlanders bijgekomen, die reeds decennia in ons land verblijven en — bewust of niet — mede invloed hebben uitgeoefend op nuances in alledaagse humor.
Het Voorwoord stamt uit de pen van Prof. dr. Rob Tielman, toen voorzitter van de Internationale Humanistische en Ethische Unie.
"Grappen vormen een belangrijk smeermiddel voor onze samenleving," luidt zijn eerste zin, en enkele daarop volgende zijn al even juist: "Zonder kan een maatschappij niet voortbestaan." En dan volgt de stelling dat grappen ook kunnen worden gebruikt om mensen heel erg te kwetsen —"kapot te maken" —, en daar dienen alle mensen van goede wil onder alle omstandigheden waakzaam te blijven. En hoe belangrijk humor ook in bijna alle omstandigheden is, Tielman wil geen grappen tot elke prijs. Zo wil hij niet dat onderdrukkende groeperingen in onze samenleving grappen maken ten koste van mensen die zich niet kunnen verdedigen. Dat daarbij grenzen steeds opnieuw dienen te worden verkend en niet zelden de vrijheid van meningsuiting, en dus van humor, steeds opnieuw moet worden bevochten.

Breed scala
De schrijvers hebben hun best gedaan zoveel mogelijk aspecten van het fenomeen humor aan bod te laten komen; daarvoor hebben ze het boek opgedeeld in twaalf hoofdstukken, die alle een thema behandelen. Zo komt niet alleen de humor in het buitenland aan de orde, maar ook in eigen land en die elders ter wereld. Grappen 'met een kleur' of over mensen die al gerimpeld zijn, worden net zo voorgesteld als die over lichaam en de daaraan verbonden eventuele mankementen, de strijd tussen de sexen — en dan moet het woord sex u juist niet met ks!), de anders geaarden en de zeer diverse geloofsrichtingen, waarbij je in eerste instantie zou moeten denken aan het Jodendom, dat niet zelden van humor aan elkaar hangt. De zelfspot en de mogelijkheid leed om te smelten heeft dat oude volk erin doen slagen toch nog een belangrijk deel van de macht over het eigen wezen te behouden. Overigens zijn Joden niet de enigen die heel goed om zichzelf kunnen lachen.

Beter een goede buur
Voordat het boek afsluit met een literatuuropgave van de beide auteurs, wordt in het hoofdstuk Beter een goede buur nog eens uitgelegd hoe belangrijk een goede verstandhouding tussen elkander nabije individuen, gezinnen, of buren buiten de grenzen kan zijn.
Voorin het nog niet gebruikte exemplaar van het boek dat nu nog slechts 50 eurocent in Isis' laatje hoefde te brengen, lag een antwoordkaart met ruimte voor een eigen mop, die men zo kunnen invullen en daarna de kaart aan de uitgever opsturen, om eventueel te worden opgenomen in een vervolgdeel. Aangezien dat al meer dan een decennium geleden werd gevraagd, lijkt het me beter dat de anekdotische grap, die mij al bij het zien van de titel van dit boek te binnen schoot, hier aan u voor te stellen, aangezien deze heel letterlijk over directe naburige personen gaat.

Verdenking
Een man werd reeds geruime tijd beheerst door verdenking jegens zijn echtgenote, welke allengs sterker werd. Hij vreesde dat ze een intieme verhouding met de directe buurman zou hebben, en daarvan wilde nu hij eindelijk het fijne weten, want alles wat beter dan die immens tergende onzekerheid. Op een dag dat vrouwlief weer boodschappen deed en de buurman eveneens zijn huis had verlaten, ging de geplaagde echtgenoot aan de slag in een kamer die een gemeenschappelijke muur had met de slaapkamer van de buurman. Hij boorde daar achter een schilderij een gat in de muur dat hij met een kurk afdichtte. In het eigen vertrek viel dat gat of de kurk niet op door de aanwezigheid van het schilderij.
Tijdens het weekeinde werd de man des huizes wat onrustig, doordat hij erop gespitst was dat zijn voorbereidingen voor het betrappen van de twee boosdoeners vruchten zouden afwerpen. Die zondagmiddag meldde zijn echtgenote dat ze een wandeling ging maken. Manlief vond het allang best, vooral doordat hij verwachtte dat ze bij de buurman naar binnen zou gaan. Derhalve spitste hij zijn oren en toen hij had vastgesteld dat zijn vermoeden juist was, begaf hij zich naar de voor het betrappen ingerichte plek, waar hij bliksemsnel het schilderij van de muur en de kurk uit het gat verwijderde. Het duurde niet lang of hij zag de beiden tortelend de slaapkamer binnenkomen, zich en elkander uitkleden en in bed stappen. Vervolgens werd het licht aldaar gedoofd.
"Wel verdorie," sprak de inmiddels bloednerveuze, gehoornde man. "Weer die onzekerheid!"