Mijn wijze grootvader, die in 1896 enige tijd op een groot zeilschip van zijn grootvader, die als reder hem in de zomervakantie de gelegenheid had gegeven eens "iets van de wereld te zien", in de Russische territoriale wateren bij Riga voor anker had gelegen als gevolg van windstilte, kreeg persoonlijk contact met een commies die die in een roeibootje het schip kwam bezoeken en gedurende die zes weken aan boord bleef. Deze leerde mijn grootvader enige basiskennis van de Russische taal. Dientengevolge interesseerde opa zich meer dan de gemiddelde Nederlander voor de cultuur van dat land: meer voor de cultuur van vóór de Revolutie, al las hij ook wel boeken van auteurs, die Lenin en zijn hooggeplaatste medestanders een warm hart toedroegen, zoals Maksim Gorki. Ook de zanger Fjodor Sjaljapin (1873-1938) passeerde daarbij de revue.
Ik zal een jaar of acht geweest zijn toen mijn grootvader refereerde aan deze, inmiddels overleden, maar nog altijd fameuze, vocalist. Toen hij al flink wat roem had vergaard, zou de man eens optreden voor de Tsaar. Deze zou de zanger persoonlijk geraagd hebben hoeveel dat optreden zou moeten kosten. Toen Sjaljapin de prijs had genoemd, reageerde de Tsaar ietwat verbaasd met de mededeling dat zelfs zijn ministers niet zulk een vergoeding zouden krijgen. Daarop zou de grote zanger van Moedertje Rusland de onsterfelijk gebleken woorden hebben gesproken: "Maar uw minister kan ik ook niet zo mooi zingen als ik."
vrijdag 3 december 2010
Abonneren op:
Posts (Atom)